Megapress
Persfittingsysteem van ongelegeerd staal voor buizen met dikke wand
Bouwjaar (van): | 1/10/2014 |
Voor dit document gelden auteursrechten, meer informatie hierover kunt u vinden op viega.com/legal .
De informatie in deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor verwarmings- en sanitaire installateurs of voor opgeleid vakpersoneel.
Personen die niet over de opleiding resp. de kwalificatie beschikken, is de montage, installatie en evt. het onderhoud van dit product niet toegestaan. Deze beperking geldt niet voor eventuele aanwijzingen voor de bediening.
Bij de installatie van Viega producten moeten de algemeen erkende regels van de techniek en de Viega gebruiksaanwijzingen in acht worden genomen.
Waarschuwings- en aanwijzingsteksten zijn afgezet tegen de andere tekst en extra gemarkeerd met bijbehorende pictogrammen.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk levensgevaarlijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk ernstig letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijke materiële schade.
Aanvullende aanwijzingen en tips.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over product resp. systeemkeuze, montage en inbedrijfstelling, alsmede over het beoogd gebruik en zo nodig over onderhoudsmaatregelen. Deze informatie over producten, hun eigenschappen en technische handleiding ervan is gebaseerd op de momenteel geldende normen in Europa (bijv. EN) en/of in Duitsland (bijv. DIN/DVGW).
Sommige passages in de tekst kunnen verwijzen naar technische voorschriften in Europa/Duitsland. Deze voorschriften moeten voor andere landen als adviezen gelden, als daar geen overeenkomstige nationale eisen bestaan. De overeenkomstige nationale wetten, standaards, voorschriften, normen en andere technische voorschriften hebben prioriteit boven de Duitse/Europese richtlijnen in deze handleiding: de hier beschreven informatie is niet bindend voor andere landen en gebieden en dienen, zoals gezegd, enkel als ondersteuning.
Deze gebruiksaanwijzing bevat video's Sommige montagestappen en handelingen worden bij wijze van voorbeeld getoond op een ander leidingsysteem dan hier beschreven, maar zijn hier net zo geldig. |
De hierna genoemde normen en regelgevingen gelden voor Duitsland resp. Europa. Nationale regelgevingen vindt u op de betreffende website van het land onder:
Frans: viega.be/normes
Vlaams: viega.be/normen
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Geen toepassing voor brandgassen | DVGW G 260 |
Planning, installatie, werking en instandhouding van brandblusinstallaties | DIN 14462 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Geschiktheid voor verwarmingswater in CV-installaties | VDI-Richtlinie 2035, bladzijde 1 en bladzijde 2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Onderscheid van buissoorten en buisseries | DIN EN 10255 |
Eisen aan stalen buizen – Ketelbuiskwaliteit | DIN EN 10220 |
Eisen aan stalen buizen – Ketelbuiskwaliteit | DIN EN 10216–1 |
Eisen aan stalen buizen – Ketelbuiskwaliteit | DIN EN 10217–1 |
Externe beschermende coatings (galvaniseren) voor stalen buizen | DIN EN 10240 |
Bevestigingsafstand buisbeugels | VdS CEA 4001 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Toepassingen van de EPDM-dichting
| DIN EN 12828 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Eisen aan de opslag van materiaal | DIN EN 806‑4, hoofdstuk 4.2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Eisen en aanwijzingen voor brandblus- en sprinklerinstallaties | VdS-Anerkennung G 414021 |
Toegestane druk, DN en gebruiksvoorwaarden | VdS 2100‑26-2: 2012‑04, tabel A. 1 |
Afstanden en plaatsing (houderafstand) voor stalen buizen Brandgevaarklassen | VdS CEA 4001, paragraaf 15.2 |
Minimum wanddikte voor nominale diameters tot en met DN 50 | VdS CEA 4001, tabel 15.02 |
Externe beschermende coatings (galvaniseren) voor stalen buizen | DIN EN 10240 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Kwalificatie van personeel voor de montage van flensverbindingen | VDI-Richtlinie 2290 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Controle op de voltooide, maar niet afgedekte installatie | DIN EN 806–4 |
Dichtheidscontrole voor waterinstallaties | ZVSHK-Merkblatt: |
Drukproef in sprinklerinstallaties | VdS CEA 4001, hoofdstuk 17 |
Eisen aan vul- en suppletiewater | VDI 2035 |
Stem het gebruik van het systeem voor andere dan de beschreven toepassingsgebieden en media met Viega af.
Het systeem is bestemd voor de toepassing in industriële, verwarmings- en koelinstallaties en is een vervanging voor las-, draad- en rolgroefverbindingen bij nieuwe installaties en reparaties. Het systeem is niet geschikt voor het gebruik in drinkwaterinstallaties. De persfittingen zijn daarom met een zwart symbool "Geen drinkwater" gekenmerkt.
Het leidingssysteem mag niet worden gebruikt voor brandgassen, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen .
Het persfittingsysteem is gedimensioneerd voor de nominale druk PN 16.
Deze is o.m. geschikt voor de volgende toepassingsgebieden:
Gesloten verwarmings- en koelcircuits
Industriële installaties
Sprinklerinstallaties
Brandblusinstallaties, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen
Persluchtinstallaties
Installaties voor technische gassen (op aanvraag)
Voor informatie over toepassingen van de dichtingen, zie Dichtingen .
Het systeem is o.a. geschikt voor de volgende media:
Geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit de paragraaf: media .
Verwarmingswater voor gesloten CV-installaties
Perslucht (droog) volgens de specificatie van de gebruikte dichtingen
EPDM bij olieconcentratie < 25 mg/m3
Antivriesmiddelen, koelmiddelen tot een concentratie van 50%
Technische gassen (op aanvraag)
Het leidingssysteem bestaat uit persfittingen voor stalen buizen met dikke wand en het bijbehorende persgereedschap.
De systeemcomponenten zijn beschikbaar in de volgende afmetingen: D⅜ (DN10), D½ (DN15), D¾ (DN20), D1 (DN25), D1¼ (DN32), D1½ (DN40), D2 (DN50), 38,0 mm, 44,5 mm, 57,0 mm.
Megapress-persfittingen mogen met de volgende naadloze (S) of aan lengtenaad gelaste (W) stalen buizen worden gebruikt:
Zwarte
Verzinkte
Industrieel gelakte
Geëpoxeerde
De stalen buizen moeten aan de geldende richtlijnen voldoen, zie Regelgeving uit de paragraaf: buizen
Wanneer er een laag op de buis aanwezig is, mag de in de tabellen genoemde maximale buitendiameter niet worden overschreden.
De norm maakt een onderscheid tussen zware buisserie H en middelzware buisserie M of tussen buissoort L, L 1 en L 2. Bij de verschillende buisseries en buissoorten behoren naadloze en aan lengtenaad gelaste buizen, zie Regelgeving uit de paragraaf: buizen .
Schroefdraadmaat [duim] | Nominale diameter [DN] | Nominale buitendiameter [mm] | Min. buitendiameter incl. laag [mm] | Max. buitendiameter incl. laag [mm] | Wanddikte zware serie H [mm] | Wanddikte middelzware serie M [mm] |
---|---|---|---|---|---|---|
⅜ | 10 | 17,2 | 16,7 | 17,5 | 2,9 | 2,3 |
½ | 15 | 21,3 | 21,0 | 21,8 | 3,2 | 2,6 |
¾ | 20 | 26,9 | 26,5 | 27,3 | 3,2 | 2,6 |
1 | 25 | 33,7 | 33,3 | 34,2 | 4,0 | 3,2 |
1¼ | 32 | 42,4 | 42,0 | 42,9 | 4,0 | 3,2 |
1½ | 40 | 48,3 | 47,9 | 48,8 | 4,0 | 3,2 |
2 | 50 | 60,3 | 59,7 | 60,8 | 4,5 | 3,6 |
Schroefdraadmaat [duim] | Nominale diameter [DN] | Nominale buitendiameter [mm] | Min. buitendiameter incl. laag [mm] | Max. buitendiameter incl. laag [mm] | Wanddikte [mm] |
---|---|---|---|---|---|
⅜ | 10 | 17,2 | 16,7 | 17,4 | 2,0 |
½ | 15 | 21,3 | 21,0 | 21,7 | 2,3 |
¾ | 20 | 26,9 | 26,4 | 27,1 | 2,3 |
1 | 25 | 33,7 | 33,2 | 34,0 | 2,9 |
1¼ | 32 | 42,4 | 41,9 | 42,7 | 2,9 |
1½ | 40 | 48,3 | 47,8 | 48,6 | 2,9 |
2 | 50 | 60,3 | 59,6 | 60,7 | 3,2 |
Schroefdraadmaat [duim] | Nominale diameter [DN] | Nominale buitendiameter [mm] | Min. buitendiameter incl. laag [mm] | Max. buitendiameter incl. laag [mm] | Wanddikte [mm] |
---|---|---|---|---|---|
⅜ | 10 | 17,2 | 16,7 | 17,1 | 1,8 |
½ | 15 | 21,3 | 21,0 | 21,4 | 2,0 |
¾ | 20 | 26,9 | 26,4 | 26,9 | 2,3 |
1 | 25 | 33,7 | 33,2 | 33,8 | 2,6 |
1¼ | 32 | 42,4 | 41,9 | 42,5 | 2,6 |
1½ | 40 | 48,3 | 47,8 | 48,4 | 2,9 |
2 | 50 | 60,3 | 59,6 | 60,2 | 2,9 |
De normen maken een onderscheid tussen buisserie 1, 2 en 3. Zij adviseren de installatiebuizen van buisserie 1 te gebruiken omdat de buizen van de buisseries 2 en 3 niet of slechts beperkt beschikbaar zijn. Tot buisserie 1 behoren naadloze en lengtenaad gelaste buizen, zie Regelgeving uit de paragraaf: buizen .
Schroefdraadmaat [duim] | Nominale diameter [DN] | Nominale buitendiameter [mm] | Min. buitendiameter incl. laag [mm] | Max. buitendiameter incl. laag [mm] | Mogelijke buiswanddiktes voor naadloze buizen1) [mm] | Mogelijke buiswanddiktes voor op lengtenaad gelaste buizen1) [mm] |
---|---|---|---|---|---|---|
⅜ | 10 | 17,2 | 16,7 | 17,7 | 1,8–4,5 | 1,4–4,0 |
½ | 15 | 21,3 | 20,8 | 21,8 | 2,0–5,0 | 1,4–4,5 |
¾ | 20 | 26,9 | 26,4 | 27,4 | 2,0–8,0 | 1,4–5,0 |
1 | 25 | 33,7 | 33,2 | 34,2 | 2,3–8,8 | 1,4–8,0 |
- | 32 | 38,0 | 37,5 | 38,5 | 2,6–10,0 | 1,4–8,8 |
1¼ | 32 | 42,4 | 41,9 | 42,9 | 2,6–10,0 | 1,4–8,8 |
- | 40 | 44,5 | 44,0 | 45,0 | 2,6–12,5 | 1,4–8,8 |
1½ | 40 | 48,3 | 47,8 | 48,8 | 2,6–12,5 | 1,4–8,8 |
- | 50 | 57,0 | 56,4 | 57,6 | 2,9–14,2 | 1,4–10,0 |
2 | 50 | 60,3 | 59,7 | 60,9 | 2,9–16,0 | 1,4–10,0 |
1)
| zie Regelgeving uit de paragraaf: buizen |
Voor de bevestiging van de buizen alleen buisbeugels met chloridevrije geluidsisolerende voering gebruiken.
Neem de algemene regels van de bevestigingstechniek in acht:
Bevestigde buisleidingen niet gebruiken als houders voor andere buisleidingen en componenten.
Gebruik geen buishaken.
Let op de richting van de uitzetting: vaste punten en glijdende punten inplannen.
D [mm] | Nominale diameter [duim] | Bevestigingsafstand | Bevestigingsafstand |
---|---|---|---|
17,2 | ⅜ | 2,25 | — |
21,3 | ½ | 2,75 | — |
26,9 | ¾ | 3,00 | 4,00 |
33,7 | 1 | 3,50 | 4,00 |
42,4 | 1 ¼ | 3,75 | 4,00 |
48,3 | 1 ½ | 4,25 | 4,00 |
60,3 | 2 | 4,75 | 4,00 |
1)
| zie Regelgeving uit de paragraaf: buizen |
Buisleidingen zetten uit bij verwarming. De warmte-uitzetting is afhankelijk van het materiaal. Lengteveranderingen leiden tot spanningen in de installatie. Deze spanningen moeten door geschikte maatregelen worden gecompenseerd.
Volgende zaken hebben zich bewezen:
Vaste punten en glijdende punten
Uitzettingscompensatietrajecten (uitzettingslier)
Compensatiestukken
Materiaal | Warmte-uitzettingscoëfficiënt ⍺ | Voorbeeld: |
---|---|---|
Staal | 0,0120 | 12,0 |
De lengte-uitzetting Δl kan in een diagram worden afgelezen of met de volgende formule rekenkundig worden vastgesteld:
Δl = ⍺ [mm/mK]× L [m]×Δ ϑ [K]
De Megapress-persfittingen bestaan uit ongelegeerd staal (materiaal 1.0308) en beschikken over een zink-nikkel-coating van 3–5 µm aan de buitenkant. Er bevinden zich een snijring, een scheidingsring en een profieldichting in de inkeping van de persfitting. Bij het persen snijdt de snijring in de buis en zorgt op die manier voor een krachtsluitende verbinding.
Bij de installatie en later bij het persen beschermt de scheidingsring de dichting tegen beschadigingen door de snijring.
Viega persfittingen beschikken over het SC‑Contur. Het SC‑Contur is een door de DVGW gecertificeerde veiligheidstechniek en zorgt ervoor dat de persfitting in ongeperste toestand gegarandeerd ondicht is. Per ongeluk niet geperste verbindingen vallen daarom op bij de dichtheidscontrole.
Viega garandeert dat per ongeluk niet-geperste verbindingen tijdens de dichtheidscontrole zichtbaar worden:
Bij de natte dichtheidscontrole in het drukbereik van 0,1–0,65 MPa (1,0–6,5 bar)
Bij de droge dichtheidscontrole in het drukbereik van 22 hPa–0,3 MPa (22 mbar–3,0 bar)
De Megapress-persfittingen zijn fabrieksmatig uitgerust met EPDM-profieldichtingen. De voorziene afdichtlippen dichten ook buisoppervlakken met lichte ongelijkmatigheden veilig af.
Toepassingen |
---|
Toepassing |
Bedrijfstemperatuur [Tmax] |
Bedrijfsdruk [Pmax] |
Opmerkingen |
Verwarming | Zonneënergieverwarmingsinstallaties | Perslucht | Technische gassen |
---|---|---|---|
CV-installatie | Zonnecircuit | Alle buisleidingssegmenten | Alle buisleidingssegmenten |
95 °C | 1) | 60 °C | — |
— | 0,6 MPa (6 bar) | 1,6 MPa (16 bar) | — |
volgens de geldende richtlijnen2) Bij radiatoraansluiting Tmax: 95 °C | Voor vlakcollectoren | 3) Droog, oliegehalte < 25 mg / m3 | 1)3) |
1) | Afstemming met Viega vereist |
2) | Zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtingen |
3) | zie ook document "Toepassingsgebieden van metalen installatiesystemen" op de Viega-website |
De afdichtingsmaterialen van het persfittingsysteem zijn onderhevig aan thermische veroudering, die afhangt van de mediumtemperatuur en de bedrijfstijd. Hoe hoger de mediatemperatuur, hoe sneller de thermische veroudering van het afdichtingsmateriaal verloopt. In het geval van speciale bedrijfsomstandigheden, bijvoorbeeld industriële warmteterugwinningssystemen, moeten de specificaties van de fabrikant van het apparaat worden vergeleken met de specificaties van het persfittingsysteem.
Voor gebruik van het persfittingsysteem buiten de beschreven toepassingen of bij twijfel over de juiste materiaalkeuze kunt u contact opnemen met Viega.
Neem voor de installatie van het systeem de volgende bedrijfsvoorwaarden in acht:
Bedrijfstemperatuur [Tmax] |
---|
Bedrijfsdruk [Pmax] |
110 °C |
1,6 MPa (16 bar) |
De persfittingen zijn met een gekleurde stip gemarkeerd. De stip geeft het SC‑Contur aan, waarbij het testmedium eruit loopt als een verbinding per ongeluk niet is geperst.
De zwarte stip wijst erop dat de persfitting is uitgerust met een EPDM-profieldichting en SC‑Contur.
De zwarte rechthoek dient als waarschuwing: “Niet geschikt voor drinkwater!”.
De rechthoek bevindt zich op de volgende plaatsen:
Op het perseinde van de persfitting
Op de flens van de flensovergang
Megapress-persfittingen zijn door de zink-nikkel-coating beschermd tegen uitwendige corrosie, bijv. bij optredende condens in koelinstallaties.
Buizen moeten van een geschikte corrosiebescherming worden voorzien.
Buizen en persfittingen moeten volgens de algemeen erkende regels van de techniek worden geïsoleerd.
Neem de informatie van de fabrikant in acht.
Bij het transport van buizen moet op het volgende worden gelet:
Buizen niet over laadranden trekken. Het oppervlak zou beschadigd kunnen worden.
Buizen tijdens transport beveiligen. Door het wegglijden zouden de buizen kunnen buigen.
Beschermkappen aan de buiseinden niet beschadigen en pas direct voor de montage verwijderen. Beschadigde buiseinden mogen niet meer worden geperst.
Aanvullend de gegevens van de buizenfabrikant in acht nemen.
Bij de opslag de eisen van de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: opslag :
Componenten schoon en droog bewaren.
Componenten niet direct op de vloer opslaan.
Verschillende buismaten indien mogelijk gescheiden bewaren.
Wanneer de gescheiden opslag niet mogelijk is, kleine maten op grote maten opslaan.
Om contactcorrosie te vermijden buizen van verschillende materialen gescheiden opslaan.
Aanvullend de gegevens van de buizenfabrikant in acht nemen.
Door transport en opslag kunnen systeemcomponenten worden beschadigd.
Alleen onbeschadigde originele onderdelen gebruiken.
Beschadigde onderdelen vervangen, niet repareren.
Het product droog en schoon bewaren.
Installatiebuizen op geschikte oppervlakte-eigenschappen en buitendiameter min. / max. controleren.
Op ingegraveerde buismarkeringen mag niet worden geperst.
De buis en de persfitting moeten volgens de algemeen erkende regels van de techniek worden geïsoleerd.
De volgende eisen in acht nemen:
Geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit de paragraaf: montageaanwijzingen
Aanhouden van de gegevens uit de volgende tabel
Voor VdS-conforme sprinklerinstallaties zijn uitsluitend zwarte, verzinkte of geëpoxeerde stalen buizen volgens de opgaven van de VdS-goedkeuring toegestaan.
Voor nominale diameters tot inclusief DN 50 geldt hierbij de minimum wanddikte van 2,6 mm en bovendien de maximum wanddikte van 3,3 mm. Er gelden afstanden en rangschikkingen (houderafstanden) voor stalen buizen overeenkomstig actuele richtlijnen, zie Regelgeving uit de paragraaf: montageaanwijzingen .
Toegestane druk |
---|
Nominale diameters |
Buiswanddikte |
Toepassing (buizennet) |
Houderafstanden |
Bluswatertoevoeging |
1,6 MPa (16 bar) |
D ¾–2 |
min. 2,6 mm; max 3,3 mm |
Natte sprinkler-blusinstallaties:
Droge sprinkler-blusinstallaties:
|
1) |
Principieel niet toegestaan; uitzondering alleen na goedkeuring van de fabrikant en voorafgaande afspraak met VdS |
1)
| zie Regelgeving uit de paragraaf: montageaanwijzingen |
Met Megapress worden de volgende brandgevaarklassen gedekt:
Brandgevaarklasse LH (laag brandgevaar)
Brandgevaarklasse OH 1–4 (matig brandgevaar)
Brandgevaarklasse HHP 1–4 (hoog brandgevaar, productierisico's)
Brandgevaarklasse HHS 1–4 (hoog brandgevaar, opslagrisico's)
Zonder verdere behandeling zijn de volgende buisoppervlakken geschikt voor het maken van persverbindingen, indien ze vrij zijn van verontreinigingen en beschadigingen en indien ze glad, stevig en vlak zijn:
Controleer de kwaliteit van het buisoppervlak altijd over de gehele buisomtrek. Voor vast geïnstalleerde bestaande leidingen beveelt Viega bijvoorbeeld het gebruik van een spiegel aan om de oppervlaktekwaliteit op de volledige leidingomtrek te kunnen controleren.
Zwarte, ongecoate buizen
Verzinkte buizen, verzinking zie Normen en regelgevingen , (maximale buitendiameter conform Buizen )
Industrieel gelakte of geëpoxeerde buizen (maximale buitendiameter conform Buizen )
Buisoppervlakken moeten in de buurt van de persverbindingen worden bewerkt wanneer ze de volgende eigenschappen hebben:
Ongelijkmatig handmatig aangebrachte laklagen
Overschrijding van de maximale buitendiameter door aangebrachte coating Buizen
Verhogingen, beschadigingen, groeven, corrosie of losse aanhechtingen
Ondichte persverbinding
Persingen op de ingegraveerde buismarkering kunnen lekkages veroorzaken.
Niet op de ingegraveerde buismarkeringen persen.
Geschikte gereedschappen voor de bewerking zijn bijvoorbeeld:
Staalborstels
Reinigingsvlies of schuurpapier (korrelgrootte > 80)
Slijpschijf met lamellenschijf
Na de behandeling moet de kwaliteit van het buisoppervlak aan het volgende beeld voldoen:
Controleer de kwaliteit van het buisoppervlak altijd over de gehele buisomtrek. Voor vast geïnstalleerde bestaande leidingen beveelt Viega bijvoorbeeld het gebruik van een spiegel aan om de oppervlaktekwaliteit op de volledige leidingomtrek te kunnen controleren.
De minimale buitendiameter van de installatiebuis mag niet worden onderschreden, zie Buizen .
In installaties waarbij een volledige corrosiebescherming is vereist (bijv. koelinstallaties), moeten na de persing nog blootliggende bewerkte buisoppervlakken naderhand worden voorzien van een geschikte corrosiebescherming.
Gevaar door elektrische stroom
Een elektrische schok kan leiden tot verbrandingen en ernstig tot dodelijk letsel veroorzaken.
Omdat alle buisleidingssystemen van metaal elektrisch geleiden, kan een abusievelijk contact met een netspanning geleidend voorwerp ertoe leiden dat het hele buisleidingssysteem en de aangesloten metalen componenten (bijv. radiatoren) onder spanning staan.
Laat werkzaamheden aan het elektrische systeem uitsluitend uitvoeren door elektro-installateurs.
Integreer leidingssystemen van metaal altijd in de potentiaalvereffening.
De installateur van de elektrische installatie is ervoor verantwoordelijk dat de equipotentiële verbinding wordt gecontroleerd resp. wordt beveiligd.
De minimumafstand tot lasnaden en buigpunten moet 3 x D – echter minstens 100 mm bedragen.
D |
---|
a [mm] |
b [mm] |
⅜ | ½ | ¾ | 1 |
---|---|---|---|
30 | 30 | 35 | 45 |
70 | 70 | 80 | 95 |
D |
---|
a [mm] |
b [mm] |
⅜ | ½ | ¾ |
---|---|---|
30 | 30 | 35 |
70 | 70 | 80 |
D |
---|
a [mm] |
b [mm] |
⅜ | ½ | ¾ | 1 | 1¼ | 1½ | 2 |
---|---|---|---|---|---|---|
60 | 60 | 75 | 75 | 95 | 105 | 105 |
75 | 75 | 85 | 100 | 125 | 135 | 140 |
D |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
⅜ | ½ | ¾ | 1 |
---|---|---|---|
35 | 35 | 40 | 50 |
80 | 80 | 90 | 105 |
50 | 50 | 55 | 65 |
D |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
⅜ | ½ | ¾ |
---|---|---|
60 | 60 | 65 |
75 | 75 | 85 |
80 | 80 | 80 |
D |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
⅜ | ½ | ¾ | 1 | 1¼ | 1½ | 2 |
---|---|---|---|---|---|---|
60 | 60 | 75 | 75 | 95 | 105 | 105 |
75 | 75 | 85 | 100 | 125 | 135 | 140 |
80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 |
Persmachine |
---|
Type 2 (PT2) |
Type PT3-EH |
Type PT3-AH |
Pressgun 4E / 4B |
Pressgun 5 |
Pressgun 6/6 Plus |
Picco / Pressgun Picco |
Pressgun Picco 6 / Pressgun Picco 6 Plus |
amin [mm] |
---|
50 |
50 |
Persmachine |
---|
Type 2 (PT2) |
Type PT3-EH |
Type PT3-AH |
Pressgun 4E / 4B |
Pressgun 5 |
Pressgun 6 / 6B / 6 Plus |
Picco / Pressgun Picco |
Pressgun Picco 6 / Pressgun Picco 6 Plus |
amin [mm] |
---|
20 |
20 |
Ondichte persverbindingen door te korte buizen!
Wanneer twee persfittingen op een buis zonder afstand tegen elkaar worden geplaatst, mag de buis niet te kort zijn. Wanneer de buis bij het persen niet tot de geplande insteekdiepte in de persfitting steekt, kan de verbinding ondicht worden.
D [duim] |
---|
⅜ |
½ |
¾ |
1 |
amin [mm] |
---|
5 |
D [duim] |
---|
⅜ |
½ |
¾ |
1 |
1¼ |
1½ |
2 |
amin [mm] |
---|
15 |
De Z-maten vindt u op de overeenkomstige productpagina in de online-catalogus.
Megapress-persfittingen mogen alleen met Megapress-persringen en -persbekken worden geperst. Persringen en persbekken van de metalen Viega persfittingsystemen Profipress, Sanpress, Sanpress Inox en Prestabo mogen niet worden gebruikt.
Perskracht | Persmachines | Persbekken | Persringen | Set |
---|---|---|---|---|
32 kN | Type 2 (PT2) PT3 EH/AH Pressgun 4E/4B Pressgun 5 Pressgun 6/6 Plus | DN 10 tot DN 25 model 4299.9 | DN 10 tot DN 20 model 4296.1, met scharniertrekklauw Z1 model 2296.2 | Persbekken DN15 tot DN25, model 2202.311) Persringen DN10 tot DN20, model 2202.412) Persringen DN25 tot DN50, scharniertrekklauw Z2 model 2202.42 |
DN 25 tot DN 50 model 4296.1, met scharniertrekklauw Z2 model 2296.2 | ||||
Type 2 (PT2) PT3 EH Pressgun 4E / 4B Pressgun 5 Pressgun 6 Plus | — | DN 65 tot DN 100 model 4296.1XL, met Pressgun-Press Booster model 4296.4XL | Persring DN 65 en Pressgun-Press Booster model 4296.2XL | |
Persringen DN 80 en DN 100 model 4296.5XL | ||||
24 kN | Picco Pressgun Picco Pressgun Picco 6/6 Plus | DN 10 en DN 20 model 4284.9 | DN10 tot DN20 model 4296.1, met scharniertrekklauw P1 model 2496.1 | Picco-persbekken DN10 tot DN20 model 2202.21 Persringen DN10 tot DN20 model 2202.41 2) |
1)
| Persbek DN10 is niet inbegrepen in de set en moet afzonderlijk worden besteld. (plaatshouder beschikbaar) |
2)
| Scharniertrekklauw Z1 (model
2296.2
) of P1 (model
2496.1
) is niet inbegrepen in de set en moet afzonderlijk worden besteld. (plaatshouder beschikbaar) |
Buitendiameter [mm] |
---|
38,0 |
44,5 |
57,0 |
Persringen |
---|
D1¼, model 4296.1 met scharniertrekklauw Z2 model 2296.2 |
D1½, model 4296.1 met scharniertrekklauw Z2 model 2296.2 |
D2 model, 4296.1 met scharniertrekklauw Z2 model 2296.2 |
Voor het vervaardigen van een persverbinding is het volgende gereedschap nodig:
Buizensnijder of metaalzaag met fijne tanden
of slijpschijf
of afkortzaag met langzame zaagsnelheid
Ontbramer of halfronde vijl en kleurpotlood voor het aftekenen
Persmachine met constante perskracht
Persbek (D⅜–1) of persring(D⅜– 2) met bijbehorende scharniertrekklauw passend bij de buisdiameter en met geschikt profiel
Voor het persen adviseert Viega het gebruik van Viega systeemgereedschap.
De Viega systeempersgereedschappen werden speciaal voor de verwerking van de Viega persfittingsystemen ontwikkeld en daarop afgestemd.
Dichtingen in persfittingen zijn met de materiaalspecifieke eigenschappen op de betreffende media resp. toepassingen van de buisleidingssystemen afgestemd en in het algemeen alleen daarvoor gecertificeerd.
De vervanging van een dichting is principieel toegestaan. De dichting moet door een reglementair wisselstuk voor het beoogde toepassingsdoel worden vervangen Dichtingen . Het gebruik van andere dichtingen is niet toegestaan.
Wanneer de profieldichting in de persfitting duidelijk beschadigd is, moet deze door een Viega reserve-profieldichting worden vervangen.
Gevaar voor letsel door scherpe randen
Boven de dichting bevindt zich een snijring met scherpe randen (zie pijl). Bij het vervangen van de dichting bestaat gevaar voor snijletsel.
Grijp niet met blote handen in de persfitting.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punten of randen bij het verwijderen van de dichting die de dichting of de inkeping kunnen beschadigen.
De dichting uit de inkeping verwijderen. Ga voorzichtig te werk zodat de dichting niet wordt beschadigd.
Een nieuwe, onbeschadigde dichting in de inkeping plaatsen.
Let er daarbij op dat de dichting niet door de snijring wordt beschadigd.
Controleren of de dichting zich volledig in de inkeping bevindt.
In de persfitting bevindt zich de juiste dichting.
EPDM = zwart glanzend
Dichting, scheidingsring en snijring zijn onbeschadigd.
Dichting, scheidingsring en snijring bevinden zich volledig in de inkeping.
Ondichte persverbindingen door beschadigd materiaal!
Door beschadigde buizen of dichtingen kunnen persverbindingen ondicht worden.
Let op de volgende aanwijzingen om beschadigingen aan buizen en dichtingen te voorkomen:
Gebruik voor het inkorten geen snijbranders.
Gebruik geen vetten en oliën (bijv. snijolie).
Voor informatie over gereedschap, zie ook Noodzakelijk gereedschap .
Snijd de buis zo haaks mogelijk af met een buissnijder, een doorslijpmachine of een metaalzaag met fijne tanden om een volledige en gelijkmatige insteekdiepte van de buis te garanderen. Gebruik geen snijbrander.
Daarbij groeven op het buisoppervlak voorkomen.
De buiseinden moeten na het inkorten aan binnen- en buitenkant zorgvuldig worden ontbraamd.
Door het ontbramen wordt vermeden dat de dichting wordt beschadigd of de persfitting bij de montage kantelt. Viega adviseert een ontbramer te gebruiken.
≤ D1½ (model 2292.2)
D2 (model 2292.4XL)
Beschadiging door verkeerd gereedschap!
Gebruik geen slijpschijven en dergelijk gereedschap voor het ontbramen. De buizen kunnen daardoor worden beschadigd.
De buis in de bankschroef spannen.
Bij het inspannen minstens 100 mm afstand (a) tot het buiseinde aanhouden.
De buiseinden mogen niet worden verbogen of beschadigd.
De buis van binnen en buiten ontbramen.
Met staalborstel, reinigingsvlies of schuurpapier losse vuil- en roestdeeltjes in het persgedeelte verwijderen.
Vereisten:
Het buiseinde is niet verbogen of beschadigd.
De buis is ontbraamd.
In de persfitting bevindt zich de juiste dichting.
EPDM = zwart glanzend
Dichting, scheidingsring en snijring zijn onbeschadigd.
Dichting, scheidingsring en snijring bevinden zich volledig in de inkeping.
De insteekdiepte meten en markeren.
D [duim] | Insteekdiepte [mm] |
---|---|
⅜ | 24 |
½ | 27 |
¾ | 29 |
1 | 34 |
1¼ | 46 |
1½ | 48 |
2 | 50 |
Buitendiameter [mm] | Insteekdiepte [mm] |
---|---|
38,0 | 42 |
44,5 | 48 |
57,0 | 48 |
De persfitting tot de gemarkeerde insteekdiepte op de buis schuiven. De persfitting niet kantelen.
De persbek (D ≤ 1) in de persmachine plaatsen en de bevestigingsbout erin schuiven totdat deze vastklikt.
Let op de handleiding van het persgereedschap!
De persbek openen en in een rechte hoek op de persfitting plaatsen.
De insteekdiepte aan de hand van de markering controleren.
Controleren of de persbek in het midden op de inkeping van de persfitting zit.
De persing uitvoeren.
De persbek openen en verwijderen.
De controlesticker verwijderen.
De verbinding is als geperst gemarkeerd.
De scharniertrekklauw op de persmachine steken en de bevestigingsbout erin schuiven totdat deze vastklikt.
Let op de handleiding van het persgereedschap!
De persring op de persfitting plaatsen. De persring moet de buitenste ring van de persfitting volledig bedekken.
De scharniertrekklauw in de opnames van de persring met bevestigingsbout vergrendelen.
De insteekdiepte aan de hand van de markering controleren.
Controleren of de persring in het midden op de inkeping van de persfitting zit.
De persing uitvoeren.
De scharniertrekklauw openen en de persring verwijderen.
De controlesticker verwijderen.
De verbinding is als geperst gemarkeerd.
In het afgebeelde persfittingsysteem zijn flensverbindingen mogelijk in de maten 1¼ tot 2 duim.
De montage van flensverbindingen mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. De kwalificatie van personeel voor de montage van flensverbindingen kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd op basis van de geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit paragraaf: Flensverbinding maken .
Een overeenkomstig opleidingsonderdeel over de juiste montage van flensverbindingen in de beroepsopleiding (van het werkend/gespecialiseerd personeel) met een gekwalificeerd diploma, alsmede een succesvolle regelmatige toepassing worden als voldoende bewijs beschouwd.
Andere werknemers zonder de vereiste technische opleiding (bijv. bedieningspersoneel) die flensverbindingen moeten installeren, moeten door middel van theoretische en praktische opleidingen technische kennis verwerven. Deze opleidingen moeten worden gedocumenteerd.
De voordelen van het gebruik van geharde sluitringen zijn:
Gedefinieerd wrijvingsoppervlak tijdens de montage.
Gedefinieerde ruwheid in de berekening en dus vermindering van de spreiding van het aandraaimoment, waardoor mathematisch een grotere zeskantschroefkracht kan worden bereikt.
Vaste flens
Staal 1.0308 met een buitenste galvanische zink-nikkelcoating
Megapress-Persaansluiting
Model 4259 PN 10/16: 1¼, 1½ en 2 duim
Model 4259.1 PN 6: 1¼, 1½ en 2 duim
Maak altijd eerst de flensverbinding en dan de persverbinding.
Eventuele tijdelijke coatings op de flensafdichtingsvlakken vóór de montage verwijderen zonder resten achter te laten, met reinigingsmiddelen en een geschikte staalborstel.
Bij het vervangen van dichtingen moet u ervoor zorgen dat de oude dichting volledig van het flensafdichtingsoppervlak wordt verwijderd zonder het flensafdichtingsoppervlak te beschadigen.
Zorg ervoor dat de flensafdichtingsvlakken schoon, onbeschadigd en vlak zijn. In het bijzonder mogen er geen radiale beschadigingen aan het oppervlak zijn, zoals groeven of inslagsporen.
De zeskantschroeven, moeren en sluitringen moeten schoon en onbeschadigd zijn en voldoen aan de specificaties voor de minimumlengte van de zeskantschroeven en de sterkteklasse, zie Benodigde aandraaimomenten .
De zeskantschroeven en moeren moeten schoon en onbeschadigd zijn.
Viega adviseert om de montageset model 2259.7, bestaande uit zeskantschroeven, moeren en sluitringen, te gebruiken.
Vervang de bij de demontage verwijderde zeskantschroeven, moeren en sluitringen door nieuwe indien deze beschadigd zijn.
De dichting moet schoon, onbeschadigd en droog zijn. Gebruik geen lijm of montagepasta voor dichtingen.
Viega raadt aan de dichting model 2259.9 van AFM 34/2 te gebruiken.
Gebruikte dichtingen niet opnieuw gebruiken.
Gebruik geen dichtingen met knikken, aangezien deze een veiligheidsrisico inhouden.
Controleer of de dichtingen vrij zijn van fouten en gebreken en voldoen aan de specificaties van de fabrikant.
Smeer de volgende flenselementen met geschikt smeermiddel:
Zeskantschroefdraad
rondel
Moersteun
Neem de specificaties van de fabrikant over de toepassing en het temperatuurbereik van het smeermiddel in acht.
De correcte montage van flensverbindingen vereist parallel uitgelijnde flensbladen zonder middenverschuiving, die het mogelijk maken het dichtelement zonder beschadiging in de juiste positie te brengen.
Druk de dichtingen ver genoeg uit elkaar, zodat de dichting zonder kracht en zonder beschadiging kan worden aangebracht.
De speling (niet-parallelliteit van de dichtingsvlakken) vóór het aandraaien van de zeskantschroeven is onschadelijk indien de toelaatbare speling niet wordt overschreden.
DN | Toelaatbare opening a-b [mm] |
---|---|
15–25 | 0,4 |
32–50 | 0,6 |
Verwijder de opening van de gapende kant (a).
In geval van twijfel de flenzen zonder afdichting proefdraaien door de zeskantschroeven aan te draaien om een evenwijdigheid en een dichtingsvlakafstand van ca. 10% van het nominale draaimoment te verkrijgen.
De opening is niet toelaatbaar als de flenspositie niet zonder veel kracht kan worden bereikt.
De volgorde waarin de zeskantschroeven en moeren worden aangedraaid, heeft een aanzienlijke invloed op de krachtverdeling die op de dichting werkt (oppervlaktedruk). Verkeerd aandraaien leidt tot een grote spreiding van de voorspankrachten en kan ertoe leiden dat de vereiste minimale oppervlaktedruk wordt onderschreden totdat lekkage optreedt.
Na het aandraaien van de moer moeten minimaal twee, maar niet meer dan vijf schroefdraden aan de uiteinden van de zeskantschroeven zichtbaar blijven.
De zeskantschroeven met de hand voormonteren en daarbij op het volgende letten:
Monteer de zeskantschroeven zodanig dat alle schroefkoppen zich aan één flenszijde bevinden.
Bij horizontaal geplaatste flenzen de zeskantschroeven van bovenaf inbrengen.
Vervang trage zeskantschroeven door soepel draaiende schroeven.
Het gelijktijdige gebruik van verschillende aanhaalgereedschappen is mogelijk.
Draai alle zeskantschroeven kruiselings aan met 30% van het nominale aandraaimoment.
Draai alle zeskantschroeven zoals in stap 1 beschreven aan met 60% van het nominale aandraaimoment.
Draai alle zeskantschroeven zoals in stap 1 beschreven aan met 100% van het nominale aandraaimoment.
Draai alle zeskantschroeven opnieuw aan tot het volledige voorgeschreven aandraaimoment. Herhaal deze procedure totdat de moeren niet meer kunnen worden gedraaid wanneer het volledige aandraaimoment wordt uitgeoefend.
Model | DN | Artikelnummer | Draad | Aandraaimoment min. ben. [Nm] | Aandraaimoment max. toe. [Nm] | Lengte zeskantschroeven [mm] | Krachtklasse |
---|---|---|---|---|---|---|---|
4259.1 | 32 | 721 9781 | M12 | 37 | 82 | 50 | 8.8 |
40 | 721 9851 | 47 | 82 | ||||
50 | 721 9921 | 55 | 82 |
1
| Voor gebruik met montageset artikelnummer
651251
|
Model | DN | Artikelnummer | Draad | Aandraaimoment min. ben. [Nm] | Aandraaimoment max. toe. [Nm] | Lengte zeskantschroeven [mm] | Krachtklasse |
---|---|---|---|---|---|---|---|
4259 | 32 | 694 8761 | M16 | 78 | 202 | 70 | 8.8 |
40 | 694 8831 | 90 | 202 | ||||
50 | 694 8901 | 102 | 202 |
1
| Voor gebruik met montageset artikelnummer
494063
|
Alvorens met de demontage van een bestaande flensverbinding te beginnen, moet u, indien nodig, van het verantwoordelijke bedrijf toestemming en een werkvergunning verkrijgen, waarbij u het volgende in acht moet nemen:
De installatiesectie moet drukloos worden gemaakt en volledig worden gespoeld.
Zet alle ingebouwde of bevestigde onderdelen die niet afzonderlijk worden vastgehouden, vast voordat u de flensverbinding losmaakt. Dit geldt ook voor bevestigingssystemen zoals veerhangers en -steunen.
Begin met het losdraaien van zeskantschroeven of moeren aan de kant die van het lichaam is afgekeerd, draai de resterende zeskantschroeven iets los en demonteer deze pas volledig wanneer men er zeker van is dat er geen gevaar bestaat door het leidingsysteem. Als een leiding onder spanning staat, bestaat het risico dat de leiding scheurt.
Draai de zeskantschroeven of moeren kruiselings los in ten minste twee passages.
Sluit de open uiteinden van de strengen met blinde sluitingen.
Transport van ontmantelde leidingen alleen in gesloten toestand.
Bij het vervangen van dichtingen moet u ervoor zorgen dat de oude dichting volledig van het flensafdichtingsoppervlak wordt verwijderd zonder het flensafdichtingsoppervlak te beschadigen.
Vóór de ingebruikname moet de installateur een dichtheidscontrole uitvoeren.
Vóór de ingebruikname moet de installateur een dichtheidscontrole (belastings- en dichtheidscontrole) uitvoeren.
Deze controle op de voltooide, maar nog niet afgedekte installatie uitvoeren.
De geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Ook voor niet-drinkwaterinstallaties de dichtheidscontrole volgens de geldende richtlijnen uitvoeren, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Het resultaat documenteren.
Om corrosie na de uitvoering van een dichtheidscontrole met water te voorkomen, moet de installatie volledig met water gevuld blijven.
De eisen voor het vul- en suppletiewater conform de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Product en verpakking scheiden in de verschillende materiaalgroepen (bijv. papier, metalen, kunststoffen of non-ferrometalen) en volgens de nationaal geldende wetgeving afvoeren.