Prestabo
Persverbindingssysteem van ongelegeerd staal voor ongelegeerde stalen buizen
Bouwjaar (van): | 18/06/2006 |
Voor dit document gelden auteursrechten, meer informatie hierover kunt u vinden op viega.com/legal .
De informatie in deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor verwarmings- en sanitaire installateurs of voor opgeleid vakpersoneel.
Personen die niet over de opleiding resp. de kwalificatie beschikken, is de montage, installatie en evt. het onderhoud van dit product niet toegestaan. Deze beperking geldt niet voor eventuele aanwijzingen voor de bediening.
Bij de installatie van Viega producten moeten de algemeen erkende regels van de techniek en de Viega gebruiksaanwijzingen in acht worden genomen.
Waarschuwings- en aanwijzingsteksten zijn afgezet tegen de andere tekst en extra gemarkeerd met bijbehorende pictogrammen.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk levensgevaarlijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk ernstig letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijk letsel.
Dit symbool waarschuwt voor mogelijke materiële schade.
Aanvullende aanwijzingen en tips.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over product resp. systeemkeuze, montage en inbedrijfstelling, alsmede over het beoogd gebruik en zo nodig over onderhoudsmaatregelen. Deze informatie over producten, hun eigenschappen en technische handleiding ervan is gebaseerd op de momenteel geldende normen in Europa (bijv. EN) en/of in Duitsland (bijv. DIN/DVGW).
Sommige passages in de tekst kunnen verwijzen naar technische voorschriften in Europa/Duitsland. Deze voorschriften moeten voor andere landen als adviezen gelden, als daar geen overeenkomstige nationale eisen bestaan. De overeenkomstige nationale wetten, standaards, voorschriften, normen en andere technische voorschriften hebben prioriteit boven de Duitse/Europese richtlijnen in deze handleiding: de hier beschreven informatie is niet bindend voor andere landen en gebieden en dienen, zoals gezegd, enkel als ondersteuning.
De hierna genoemde normen en regelgevingen gelden voor Duitsland resp. Europa. Nationale regelgevingen vindt u op de betreffende website van het land onder:
Frans: viega.be/normes
Vlaams: viega.be/normen
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Planning, installatie, werking en instandhouding van brandblusinstallaties | DIN 14462 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Geschiktheid voor zoutarm / zout drinkwater | VDI-Richtlinie 2035, tab. 1 |
Geschiktheid voor verwarmingswater in CV-installaties | VDI-Richtlinie 2035, bladzijde 1 en bladzijde 2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Toepassingen van de EPDM-dichting
| DIN EN 12828 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Zuurstofinvoer bij opnieuw vullen van een systeem | DIN EN 14868 |
Zuurstofgehalte in zoutarm water / zout water | VDI-Richtlinie 2035 tab. 1 |
Volledige corrosiebescherming aan de buitenkant bij gebruik in koelcircuits | DIN 50929 |
Volledige corrosiebescherming aan de buitenkant bij gebruik in koelcircuits | AGI-Arbeitsblatt Q 151 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Eisen aan de opslag van materiaal | DIN EN 806‑4, hoofdstuk 4.2 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Kwalificatie van personeel voor de montage van flensverbindingen | VDI-Richtlinie 2290 |
Bepaling van aanhaalmomenten | DIN EN 1591‑1 |
Geldigheidsgebied / Aanwijzing | In Duitsland geldende regelgeving |
---|---|
Controle op de voltooide, maar niet afgedekte installatie | DIN EN 806–4 |
Dichtheidscontrole voor waterinstallaties | ZVSHK-Merkblatt: |
Eisen aan vul- en suppletiewater | VDI 2035 |
Stem het gebruik van het systeem voor andere dan de beschreven toepassingsgebieden en media met Viega af.
Het systeem is bestemd voor de toepassing in industriële en verwarmingsinstallaties. Het systeem is niet geschikt voor het gebruik in drinkwaterinstallaties. Buizen en persfittingen zijn daarom met een rood symbool "Geen drinkwater" gekenmerkt.
Deze is o.m. geschikt voor de volgende toepassingsgebieden:
Industriële installaties en verwarmingsinstallaties
Natte sprinklerinstallatie (met sendzimir verzinkte buis)
Natte brandblusinstallaties, zie Regelgeving uit de paragraaf: toepassingen
uitsluitend met sendzimir verzinkte buis
Zonneënergieverwarmingsinstallatie met vlakcollectoren
Zonneënergieverwarmingsinstallaties met vacuüm buiscollectoren (alleen met FKM-dichting)
Persluchtinstallaties
Stadsverwarmingsvoorzieningen in secundaire circuits
Koelwaterleidingen (gesloten circuit)
Vacuüminstallaties (op aanvraag)
Installaties voor technische gassen (op aanvraag)
Lakstraten (alleen met LABS-vrije componenten)
Het systeem is bestemd voor het installeren in warme en droge atmosfeer. De buizen mogen niet permanent aan vocht worden blootgesteld. Anders kan het systeem corroderen, zie Corrosie .
Het systeem kan in gesloten watercircuits worden toegepast, waarin geen binnendringen van zuurstof tijdens de werking mogelijk is.
Voor het zuurstofgehalte gelden de volgende grenswaarden, zie Regelgeving uit de paragraaf: media :
Zoutarm water ≤ 0,1 mg/l
Zouthoudend water < 0,02 mg/l
Het systeem is o.a. ook nog geschikt voor de volgende media:
Geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit de paragraaf: media .
Verwarmingswater voor gesloten CV-installaties
Perslucht (droog) volgens de specificatie van de gebruikte dichtingen
EPDM bij olieconcentratie < 25 mg/m3
FKM bij olieconcentratie ≥ 25 mg/m3
Antivriesmiddelen, koelmiddelen tot een concentratie van 50%
Gebruik bij koelwater met toevoegingen (bijv. antivriesmiddel etc.) geen sendzimir verzinkte buizen. Anders kan de zinklaag in de inwendige buis loslaten en installatiedelen verstoppen.
Het leidingssysteem bestaat uit persfittingen in verbinding met ongelegeerde stalen buizen en het bijbehorende persgereedschap.
De systeemcomponenten zijn beschikbaar in de volgende afmetingen: d 12 / 15 / 18 / 22 / 28 / 35 / 42 / 54.
Prestabo-buizen zijn beschikbaar met een lengte van 6 m.
Van het beschreven systeem zijn de volgende buizen verkrijgbaar:
Buissoort |
---|
Toepassingen |
d [mm] |
Soort verzinking |
Dikte van de verzinking |
Beschermkap |
Prestabo-buis | Prestabo-buis ommanteld (1 mm PP) | Prestabo-buis voor speciale toepassingen |
---|---|---|
Industriële installaties en verwarmingsinstallaties | Industriële- en verwarmingsinstallaties in opbouwinstallaties | Sprinkler1)- en persluchtinstallaties |
12 / 15 / 18 / 22 / 28 / 35 / 42 / 54 | 15 / 18 / 22 / 28 / 35 / 42 / 54 | 151) / 181) / 22 / 28 / 35 / 42 / 54 |
buitenkant galvanisch verzinkt | buitenkant galvanisch verzinkt | van binnen en buiten sendzimir verzinkt |
8–15 μm | 8–15 μm | 15–27 μm |
rood | rood | wit |
1) | Buizen met een diameter van 15 mm en 18 mm mogen niet in sprinklerinstallaties worden gemonteerd omdat deze niet in het VdS-certificaat aanwezig zijn. |
Ommantelde Prestabo-buizen zijn met een polypropyleen-laag (PP) van 1 mm dik ommanteld en daarom bijzonder goed geschikt voor opbouwinstallaties.
Sendzimir-verzinkte buizen zijn niet geschikt voor verwarmings- en koelinstallaties.
d x s [mm] |
---|
12 x 1,2 |
15 x 1,2 |
18 x 1,2 |
22 x 1,5 |
28 x 1,5 |
35 x 1,5 |
42 x 1,5 |
54 x 1,5 |
Volume per meter buis[l/m] | Buisgewicht [kg/m] |
---|---|
0,07 | 0,32 |
0,13 | 0,41 |
0,19 | 0,50 |
0,28 | 0,80 |
0,49 | 1,00 |
0,80 | 1,20 |
1,19 | 1,50 |
2,04 | 2,00 |
d x s [mm]1) |
---|
15 x 1,2 |
18 x 1,2 |
22 x 1,5 |
28 x 1,5 |
35 x 1,5 |
42 x 1,5 |
54 x 1,5 |
Volume per meter buis[l/m] | Buisgewicht [kg/m] |
---|---|
0,13 | 0,45 |
0,19 | 0,60 |
0,28 | 0,82 |
0,49 | 1,10 |
0,80 | 1,30 |
1,19 | 1,60 |
2,04 | 2,10 |
1)
| Maten zonder 1,0 mm PP-ommanteling |
Voor de bevestiging van de buizen alleen buisbeugels met chloridevrije geluidsisolerende voering gebruiken.
Neem de algemene regels van de bevestigingstechniek in acht:
Bevestigde buisleidingen niet gebruiken als houders voor andere buisleidingen en componenten.
Gebruik geen buishaken.
Houd afstand tot persfittingen.
Let op de richting van de uitzetting: vaste punten en glijpunten inplannen.
Let erop de buisleidingen zodanig te fixeren en los te koppelen van de bouwstructuur zodat ze geen contactgeluid als gevolg van thermische lengteveranderingen en eventuele drukschokken op de bouwstructuur of andere componenten kunnen overdragen.
De volgende bevestigingsafstanden aanhouden:
d [mm] | Bevestigingsafstand |
---|---|
12,0 | 1,25 |
15,0 | 1,25 |
18,0 | 1,50 |
22,0 | 2,00 |
28,0 | 2,25 |
35,0 | 2,75 |
42,0 | 3,00 |
54,0 | 3,50 |
Buisleidingen zetten uit bij verwarming. De warmte-uitzetting is afhankelijk van het materiaal. Lengteveranderingen leiden tot spanningen in de installatie. Deze spanningen moeten door geschikte maatregelen worden gecompenseerd.
Volgende zaken hebben zich bewezen:
Vaste punten en glijpunten
Uitzettingscompensatietrajecten (uitzettingslier)
Compensatiestukken
Materiaal | Warmte-uitzettingscoëfficiënt ⍺ | Voorbeeld: Lengte-uitzetting bij buislengte L = 20 m en ΔT = 50 K |
---|---|---|
Verzinkt staal | 0,0120 | 12,0 |
De lengte-uitzetting Δl kan in een diagram worden afgelezen of met de volgende formule rekenkundig worden vastgesteld:
Δl = ⍺ [mm/mK]× L [m]×Δ ϑ [K]
De persfittingen hebben een rondom lopende inkeping waarin de dichting ligt. Bij het persen wordt de persfitting voor en achter de inkeping vervormd en onlosmakelijk met de buis verbonden. De dichting wordt bij het persen niet vervormd.
Viega persfittingen beschikken over het SC‑Contur. Het SC‑Contur is een door de DVGW gecertificeerde veiligheidstechniek en zorgt ervoor dat de persfitting in ongeperste toestand gegarandeerd ondicht is. Per ongeluk niet geperste verbindingen vallen daarom op bij de dichtheidscontrole.
Viega garandeert dat per ongeluk niet-geperste verbindingen tijdens de dichtheidscontrole zichtbaar worden:
Bij de natte dichtheidscontrole in het drukbereik van 0,1–0,65 MPa (1,0–6,5 bar)
Bij de droge dichtheidscontrole in het drukbereik van 22 hPa–0,3 MPa (22 mbar–3,0 bar)
De persfittingen zijn in de fabriek uitgerust met EPDM-dichtingen. Voor toepassingen met hogere temperaturen, zoals bijvoorbeeld bij stadsverwarmingsvoorzieningen, moeten de persfittingen met FKM-dichtingen worden uitgerust.
De dichtingen kunnen als volgt worden onderscheiden:
EPDM-dichtingen zijn zwart glanzend.
FKM-dichtingen zijn matzwart.
Toepassingen |
---|
Toepassing |
Bedrijfstemperatuur [Tmax] |
Bedrijfsdruk [Pmax] |
Opmerkingen |
Verwarming | Zonneënergieverwarmingsinstallaties | Airconditioning | Perslucht | Technische gassen |
---|---|---|---|---|
CV-installatie | Zonnecircuit | Secundair circuit gesloten | Alle buisleidingssegmenten | Alle buisleidingssegmenten |
110 °C | 1) | ≥ -25 °C | 60°C | — |
1,6 MPa (16 bar) | 0,6 MPa (6 bar) | 1,0 MPa (10 bar) | 1,6 MPa (16 bar) | — |
volgens de geldende richtlijnen2) bij radiatoraansluiting Tmax: 95 °C | Voor vlakcollectoren | Inhibitoren voor koudwatersets, zie materiaalbestendigheid | droog, oliegehalte < 25 mg/m3 | 1) |
1) | Afstemming met Viega vereist |
2) | Zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtingen |
Toepassingen |
---|
Toepassing |
Bedrijfstemperatuur [Tmax] |
Bedrijfsdruk [Pmax] |
Opmerkingen |
Stadsverwarmingsvoorziening | Zonneënergieverwarmingsinstallaties | Perslucht |
---|---|---|
Systemen voor stadsverwarming in secundaire circuits | Zonnecircuit | Alle buisleidingssegmenten |
140 °C | 1) | 60 °C |
1,6 MPa (16 bar) | 0,6 MPa (6 bar) | 1,6 MPa (16 bar) |
— Om er zeker van te zijn dat het systeem wordt geïnstalleerd volgens de specificaties van het nutsbedrijf, dient u vóór de installatie contact op te nemen met het nutsbedrijf. | Voor vacuüm buiscollectoren | droog, oliegehalte≥ 25 mg / m3 |
1) | Afstemming met Viega vereist. |
Prestabo-buis galvanisch verzinkt | Prestabo-buis ommanteld | Prestabo-buis voor speciale toepassingen |
---|---|---|
rode doorgetrokken streep | rode doorgetrokken streep | rode stippellijn |
rode opdruk | rode opdruk | zwarte opdruk |
De buismarkeringen bevatten belangrijke gegevens over de materiaalgesteldheid en de vervaardiging van de buizen. De rode lijn op de buizen dient als waarschuwing: “Niet geschikt voor drinkwater!”.
De betekenis van de markering is als volgt:
De persfittingen zijn met een gekleurde stip gemarkeerd. De stip geeft het SC‑Contur aan, waarbij het testmedium eruit loopt als een verbinding per ongeluk niet is geperst.
De rode stip wijst erop dat het systeem niet geschikt is voor drinkwater en is voorzien van het SC‑Contur.
De rode rechthoek dient als waarschuwing: “Niet geschikt voor drinkwater!”.
De rechthoek bevindt zich op de volgende plaatsen:
Op het perseinde van de persfitting
Op de flens van de flensovergang
Bij metalen materialen kan corrosie optreden binnen het bereik van de driefasegrens – water/materiaal/lucht. Deze corrosie kan worden voorkomen, als de installatie na de eerste vulling en ontluchting volledig met water gevuld blijft. Wordt het systeem na de installatie niet onmiddellijk in gebruik genomen, dan moet een druk- en dichtheidscontrole met lucht of inerte gassen worden uitgevoerd, zie Dichtheidscontrole .
Het Prestabo-systeem in combinatie met aan de buitenkant galvanisch verzinkte buizen kan met de vorm- en verbindingsdelen in alle gesloten koelwatercircuits worden toegepast waarin geen binnendringen van zuurstof tijdens de werking mogelijk is.
Door de bedrijfsvoorwaarden in koelwaterinstallaties kan het nodig zijn het dragermedium te voorzien van een antivriesmiddel. Tot een glycolpercentage van 50% bij de totale waterinhoud kunnen standaard-dichtingen van EPDM worden gebruikt. Voor deze toepassing zijn aan de binnenkant en buitenkant sendzimir verzinkte Viega buizen niet geschikt.
Het opnieuw bijvullen van een systeem leidt normaal gesproken niet tot een significante binnendringing van zuurstof, zie Regelgeving uit de paragraaf: corrosie . Niettemin kan de zuurstofbinnendringing tot schade aan het systeem (corrosie) leiden, wanneer het circulatiewater in het systeem regelmatig wordt vervangen als gevolg van verliezen en (bijv. door automatische dosering) aanzienlijke hoeveelheden vers water worden toegevoegd.
Het zuurstofgehalte moet bij zoutarm water < 0,1 mg/l liggen, bij zout water < 0,02 mg/l , zie Regelgeving uit de paragraaf: corrosie .
Bij gebruik in koelcircuits moet een volledige corrosiebescherming aan de buitenkant worden aangebracht waardoor corrosiebevorderende invloeden veilig worden voorkomen. Neem daarbij de productinformatie van de fabrikant en de geldende richtlijnen in acht, zie Regelgeving uit de paragraaf: corrosie .
Prestabo-buizen en persfittingen zijn aan de buitenkant beschermd door een dunne galvanische zinklaag. Deze zinklaag beschermt in een vochtige omgeving echter niet permanent tegen uitwendige corrosie. Het systeem is bestemd voor het installeren in warme en droge atmosfeer. Bij vakkundige installatie en reglementaire toepassing komen de componenten dus over het algemeen niet aan de buitenkant in aanraking met vocht.
Permanente vochtigheid direct aan de buis ontstaat bijv. door de volgende omstandigheden:
Door condens of neerslag tijdens de bouwfase
Vorming van dooiwater (bijv. bij de toepassing in koelcircuits)
Door reinigings- en spatwater evenals afvalwater door defecte bodemafdichtingen enz.
Wanneer water tegen de voorschriften in bij de buisleidingsinstallatie komt, bijv. door gebreken of waterschade in het gebouw
Ter bescherming tegen uitwendige corrosie van het Prestabo-systeem de volgende maatregelen in acht nemen:
Leidingen installeren buiten gebieden die gevaar lopen vochtig te worden.
Het contact met corrosief werkende bouwstoffen (bijv. plamuur of egalisatie-chape) vermijden.
De geïnstalleerde leidingen door waterbestendige scheidingsfolie in de vloeropbouw tegen mogelijk vocht bijv. chape-vocht beschermen. De overlappende folie-overgangen moeten goed dicht zijn geplakt.
Isolatieslangen met gesloten cellen gebruiken en vakkundig afdichten. Daarbij vooral alle stoot- en snijranden zorgvuldig verlijmen. De maatregel is echter geen vervanging voor eventueel noodzakelijke en aanvullende corrosiebescherming.
Bij installaties bijv. in industriële toepassingen die met agressieve omgevingslucht zijn belast, moet rekening worden gehouden met de interne fabrieksvoorschriften.
In gebieden waar een dagelijkse reiniging van de vloer is vereist (bijv. in ziekenhuizen), kan corrosie ook worden veroorzaakt doordat zichtbare radiator-aansluitleidingen die uit de vloer komen, met water en reinigingsmiddelen in aanraking komen. Het water kan door ondichte voegen tussen de buisleiding en de vloerbedekking in de isolatie binnendringen. Daar kan het niet meer ontwijken en leidt tot permanente vochtigheid aan de buis die tot uitwendige corrosie leidt.
Ook desinfectiemiddelen kunnen een corrosieve invloed hebben op de buisleidingen.
De voorkeur geven aan radiatoraansluitingen uit de wand.
Voor aansluitingen uit de vloer met kunststof ommantelde Prestabo-buizen gebruiken.
De voegen tussen de buisleiding en de vloerbedekking vakkundig afdichten. Siliconen voegen regelmatig onderhouden.
Voor de installatie van het Prestabo-systeem bij en ingebouwd in de mortel betonafdeklaag adviseert Viega het gebruik van de PP-ommantelde Prestabo-buis (model 1104). Om een doorlopende corrosiebescherming te garanderen, moeten de persfittingen en buiseinden van corrosiebeschermende tape worden voorzien — bijv. Denso Densolen ET 100. Neem hierbij de desbetreffende verwerkingsrichtlijnen in acht.
Corrosiegevaar door beschadigde oppervlakken
De verzinkte oppervlakken van de componenten mogen niet worden beschadigd (bijv. met scherpe voorwerpen). Anders bestaat er gevaar voor corrosie.
Bij het transport van buizen moet op het volgende worden gelet:
Buizen niet over laadranden trekken. Het oppervlak zou beschadigd kunnen worden.
Buizen tijdens transport beveiligen. Door het wegglijden zouden de buizen kunnen buigen.
Beschermkappen aan de buiseinden niet beschadigen en pas direct voor de montage verwijderen. Beschadigde buiseinden mogen niet meer worden geperst.
Bij de opslag de eisen van de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: opslag :
Componenten schoon en droog bewaren.
Voor ventilatie zorgen.
Componenten niet direct op de vloer opslaan.
Minstens drie oplegpunten creëren voor het opslaan van buizen.
Buizen niet met folie afdekken, condensvorming vermijden.
Verschillende buismaten indien mogelijk gescheiden bewaren.
Wanneer de gescheiden opslag niet mogelijk is, kleine maten op grote maten opslaan.
Om contactcorrosie te vermijden buizen van verschillende materialen gescheiden opslaan.
Door transport en opslag kunnen systeemcomponenten worden beschadigd.
Alle onderdelen controleren.
Beschadigde componenten vervangen.
Beschadigde componenten niet repareren.
Vervuilde componenten mogen niet worden geïnstalleerd.
Gevaar door elektrische stroom
Een elektrische schok kan leiden tot verbrandingen en ernstig tot dodelijk letsel veroorzaken.
Omdat alle buisleidingssystemen van metaal elektrisch geleiden, kan een abusievelijk contact met een netspanning geleidend voorwerp ertoe leiden dat het hele buisleidingssysteem en de aangesloten metalen componenten (bijv. radiatoren) onder spanning staan.
Laat werkzaamheden aan het elektrische systeem uitsluitend uitvoeren door elektro-installateurs.
Integreer leidingssystemen van metaal altijd in de potentiaalvereffening.
De installateur van de elektrische installatie is ervoor verantwoordelijk dat de equipotentiële verbinding wordt gecontroleerd resp. wordt beveiligd.
Belangrijke aanwijzing
Dichtingen in persfittingen zijn met de materiaalspecifieke eigenschappen op de betreffende media resp. toepassingen van de buisleidingssystemen afgestemd en in het algemeen alleen daarvoor gecertificeerd.
De vervanging van een dichting is principieel toegestaan. De dichting moet door een reglementair wisselstuk voor het beoogde toepassingsdoel worden vervangen Dichtingen . Het gebruik van andere dichtingen is niet toegestaan.
In de volgende situaties is de vervanging van een dichting toegestaan:
wanneer de dichting in de persfitting duidelijk beschadigd is en door een Viega reservedichting van hetzelfde materiaal moet worden vervangen
wanneer een EPDM-dichting door een FKM-dichting (hogere temperatuurbestendigheid, bijv. voor industriële toepassing) moet worden vervangen
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
20 | 20 | 20 | 25 | 25 | 30 | 45 | 50 |
50 | 50 | 55 | 60 | 70 | 85 | 100 | 115 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 |
---|---|---|---|---|---|
25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 |
55 | 60 | 60 | 65 | 65 | 65 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
40 | 40 | 45 | 45 | 50 | 55 | 60 | 65 |
45 | 50 | 55 | 60 | 70 | 75 | 85 | 90 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
25 | 25 | 25 | 30 | 30 | 50 | 50 | 55 |
65 | 65 | 75 | 80 | 85 | 95 | 115 | 140 |
40 | 40 | 40 | 40 | 50 | 50 | 70 | 80 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
15 | 18 |
---|---|
25 | 25 |
65 | 75 |
40 | 40 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 |
---|---|---|---|---|---|
30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 |
70 | 70 | 70 | 75 | 80 | 80 |
40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
d |
---|
a [mm] |
b [mm] |
c [mm] |
12 | 15 | 18 | 22 | 28 | 35 | 42 | 54 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
40 | 40 | 45 | 45 | 50 | 55 | 60 | 65 |
45 | 50 | 55 | 60 | 70 | 75 | 85 | 90 |
35 | 35 | 40 | 40 | 45 | 50 | 55 | 65 |
Persmachine |
---|
PT1 |
Type 2 (PT2) |
Type PT3-EH |
Type PT3-AH |
Pressgun 4E / 4B |
Pressgun 5 |
Pressgun 6/6 Plus |
Picco / Pressgun Picco |
Pressgun Picco 6 / Pressgun Picco 6 Plus |
amin [mm] |
---|
45 |
50 |
35 |
Ondichte persverbindingen door te korte buizen!
Wanneer twee persfittingen op een buis zonder afstand tegen elkaar worden geplaatst, mag de buis niet te kort zijn. Wanneer de buis bij het persen niet tot de geplande insteekdiepte in de persfitting steekt, kan de verbinding ondicht worden.
Bij buizen met de diameter d12–28 moet de buislengte minstens overeenkomen met de totale insteekdiepte van beide persfittingen.
d |
---|
12 |
15 |
18 |
22 |
28 |
35 |
42 |
54 |
amin [mm] |
---|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 |
15 |
25 |
De Z-maten vindt u op de overeenkomstige productpagina in de online-catalogus.
Voor het vervaardigen van een persverbinding is het volgende gereedschap nodig:
Buizensnijder of metaalzaag met fijne tanden
Ontbramer en kleurpotlood voor het aftekenen
Persmachine met constante perskracht
Persbek of persring met bijbehorende scharniertrekklauw, passend bij de buisdiameter en met geschikt profiel
Voor ommantelde buizen:
Afmantelapparaat (aanbevolen model 1158)
Voor het persen adviseert Viega het gebruik van Viega systeemgereedschap.
De Viega systeempersgereedschappen werden speciaal voor de verwerking van de Viega persfittingsystemen ontwikkeld en daarop afgestemd.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punten of randen voor het verwijderen van de dichting die de dichting of de inkeping kunnen beschadigen.
De dichting uit de inkeping verwijderen.
Een nieuwe, onbeschadigde dichting in de inkeping plaatsen.
Controleren of de dichting zich volledig in de inkeping bevindt.
Naakte Prestabo-buizen met de maten d 12, 15, 18, 22 en 28 kunnen koud met in de handel verkrijgbare buiginrichtingen (radius minstens 3,5 x d) worden gebogen.
Ommantelde Prestabo-buizen indien mogelijk niet buigen omdat er geen geschikt buiggereedschap beschikbaar is.
De buiseinden (a) moeten minstens 50 mm lang zijn zodat de persfittingen er correct kunnen worden opgestoken.
Ondichte persverbindingen door beschadigd materiaal!
Door beschadigde buizen of dichtingen kunnen persverbindingen ondicht worden.
Let op de volgende aanwijzingen om beschadigingen aan buizen en dichtingen te voorkomen:
Gebruik voor het inkorten geen slijpschijven (haakse slijper) of snijbranders.
Gebruik voor het inkorten van ommantelde buizen geen buizensnijder, maar een zaag met fijne tanden.
Gebruik geen vetten en oliën (bijv. snijolie).
Voor informatie over gereedschap, zie ook Noodzakelijk gereedschap .
De buis met een buissnijder of een metaalzaag met fijne tanden recht doorzagen.
Daarbij groeven op het buisoppervlak voorkomen.
Bij ommantelde buizen moet de kunststof ommanteling in het gebied van de persfittingen met het afmantelapparaat (model 1158) worden verwijderd.
Andere afmantelapparaten mogen niet worden gebruikt.
Het buiseinde met het afmantelapparaat ontmantelen.
De lengte van het gestripte buiseinde komt overeen met de insteekdiepte van de perskoppeling.
Slijp de messen van het afmantelapparaat niet na, maar vervang ze.
De buiseinden moeten na het inkorten aan binnen- en buitenkant zorgvuldig worden ontbraamd.
Door het ontbramen wordt vermeden dat de dichting wordt beschadigd of de persfitting bij de montage kantelt. Viega adviseert een ontbramer te gebruiken (model 2292.2).
Beschadiging door verkeerd gereedschap!
Gebruik geen slijpschijven en dergelijk gereedschap voor het ontbramen. De buizen kunnen daardoor worden beschadigd.
De buis van binnen en buiten ontbramen.
Vereisten:
Het buiseinde is niet verbogen of beschadigd.
De buis is ontbraamd.
In de persfitting bevindt zich de juiste dichting.
EPDM = zwart glanzend
FKM = zwart mat
De dichting is onbeschadigd.
De dichting bevindt zich volledig in de inkeping.
De persfitting tot de aanslag op de buis schuiven.
De insteekdiepte markeren.
De persbek in de persmachine plaatsen en de bevestigingsbout erin schuiven totdat deze vastklikt.
Neem de handleiding van het persgereedschap in acht.
De persbek openen en in een rechte hoek op de persfitting plaatsen.
De insteekdiepte aan de hand van de markering controleren.
Controleren of de persbek in het midden op de inkeping van de persfitting zit.
De persing uitvoeren.
De persbek openen en verwijderen.
De verbinding is geperst.
In het afgebeelde persfittingsysteem zijn flensverbindingen in de maten 35 tot 54 mm mogelijk.
De montage van flensverbindingen mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. De kwalificatie van personeel voor de montage van flensverbindingen kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd op basis van de geldende richtlijnen, zie Regelgeving uit paragraaf: Flensverbinding maken .
Een overeenkomstig opleidingsonderdeel over de juiste montage van flensverbindingen in de beroepsopleiding (van het werkend/gespecialiseerd personeel) met een gekwalificeerd diploma, alsmede een succesvolle regelmatige toepassing worden als voldoende bewijs beschouwd.
Andere werknemers zonder de vereiste technische opleiding (bijv. bedieningspersoneel) die flensverbindingen moeten installeren, moeten door middel van theoretische en praktische opleidingen technische kennis verwerven. Deze opleidingen moeten worden gedocumenteerd.
De voordelen van het gebruik van geharde sluitringen zijn:
Gedefinieerd wrijvingsoppervlak tijdens de montage.
Gedefinieerde ruwheid in de berekening en dus vermindering van de spreiding van het aandraaimoment, waardoor mathematisch een grotere schroefkracht kan worden bereikt.
Vaste flens
Staal ongelegeerd, verzinkt
Persaansluiting van ongelegeerd staal, verzinkt
Model 1159: 35 tot 54 mm (PN10/16)
Model 1159.1: 35 tot 54 mm (PN6)
Maak altijd eerst de flensverbinding en dan de persverbinding.
Eventuele tijdelijke coatings op de flensafdichtingsvlakken vóór de montage verwijderen zonder resten achter te laten, met reinigingsmiddelen en een geschikte staalborstel.
Bij het vervangen van dichtingen moet u ervoor zorgen dat de oude dichting volledig van het flensafdichtingsoppervlak wordt verwijderd zonder het flensafdichtingsoppervlak te beschadigen.
Zorg ervoor dat de flensafdichtingsvlakken schoon, onbeschadigd en vlak zijn. In het bijzonder mogen er geen radiale beschadigingen aan het oppervlak zijn, zoals groeven of inslagsporen.
De schroeven, moeren en rondellen moeten schoon en onbeschadigd zijn en voldoen aan de specificaties voor de minimumlengte van de schroeven en de sterkteklasse, zie Benodigde aandraaimomenten .
Vervang bij de demontage verwijderde schroeven, moeren en rondellen door nieuwe indien deze beschadigd zijn.
De dichting moet schoon, onbeschadigd en droog zijn. Gebruik geen lijm of montagepasta voor dichtingen.
Gebruikte dichtingen niet opnieuw gebruiken.
Gebruik geen dichtingen met knikken, aangezien deze een veiligheidsrisico inhouden.
Controleer of de dichtingen vrij zijn van fouten en gebreken en voldoen aan de specificaties van de fabrikant.
Smeer de volgende flenselementen met geschikt smeermiddel:
Schroefdraad
rondel
Moersteun
Neem de specificaties van de fabrikant over de toepassing en het temperatuurbereik van het smeermiddel in acht.
De correcte montage van flensverbindingen vereist parallel uitgelijnde flensbladen zonder middenverschuiving, die het mogelijk maken het dichtelement zonder beschadiging in de juiste positie te brengen.
Druk de flenzen ver genoeg uit elkaar, zodat de dichting zonder kracht en zonder beschadiging kan worden aangebracht.
De opening (niet-parallelliteit van de dichtingsvlakken) vóór het aandraaien van de schroeven is onschadelijk indien de toelaatbare opening niet wordt overschreden.
DN | Toelaatbare opening a-b [mm] |
---|---|
32–50 | 0,6 |
Verwijder de opening van de gapende kant (a).
In geval van twijfel de flenzen zonder dichting proefdraaien door de schroeven aan te draaien om een evenwijdigheid en een dichtingsvlakafstand van ca. 10% van het nominale draaimoment te verkrijgen.
De opening is niet toelaatbaar als de flenspositie niet zonder veel kracht kan worden bereikt.
De volgorde waarin de schroeven en moeren worden aangedraaid, heeft een aanzienlijke invloed op de krachtverdeling die op de dichting werkt (oppervlaktedruk). Verkeerd aandraaien leidt tot een grote spreiding van de voorspankrachten en kan ertoe leiden dat de vereiste minimale oppervlaktedruk wordt onderschreden totdat lekkage optreedt.
Na het aandraaien van de moer moeten er ten minste twee en ten hoogste vijf schroefdraden uit het uiteinde van de schroef steken.
Monteer de schroeven met de hand en let daarbij op het volgende:
Monteer de schroeven zodanig dat alle schroefkoppen zich aan één flenszijde bevinden.
Bij horizontaal geplaatste flenzen, de schroeven van bovenaf inbrengen.
Vervang trage schroeven door soepel draaiende schroeven.
Het gelijktijdige gebruik van verschillende aanhaalgereedschappen is mogelijk.
Draai alle schroeven kruiselings aan met 30 % van het nominale aandraaimoment.
Draai alle schroeven aan tot 60 % van het voorgeschreven aandraaimoment zoals in stap 1.
Draai alle schroeven aan tot 100 % van het voorgeschreven aandraaimoment zoals in stap 1.
Draai alle schroeven opnieuw aan tot het volledige voorgeschreven aandraaimoment. Herhaal deze procedure totdat de moeren niet meer kunnen worden gedraaid wanneer het volledige aandraaimoment wordt uitgeoefend.
Model | DN | Artikelnummer | Draad | Aandraaimoment [Nm] | Schroeflengte [mm] | Krachtklasse |
---|---|---|---|---|---|---|
1159.1 | 32 | 642 389 | M12 | 50 | 50 | 8.8 |
40 | 642 396 | |||||
50 | 642 402 | |||||
1159 | 32 | 643 546 | M16 | 125 | 70 | 8.8 |
40 | 643 553 | |||||
50 | 643 560 |
Alvorens met de demontage van een bestaande flensverbinding te beginnen, moet u, indien nodig, van het verantwoordelijke bedrijf toestemming en een werkvergunning verkrijgen, waarbij u het volgende in acht moet nemen:
De installatiesectie moet drukloos worden gemaakt en volledig worden gespoeld.
Zet alle ingebouwde of bevestigde onderdelen die niet afzonderlijk worden vastgehouden, vast voordat u de flensverbinding losmaakt. Dit geldt ook voor bevestigingssystemen zoals veerhangers en -steunen.
Begin met het losdraaien van de schroeven of moeren aan de kant die van het lichaam is afgekeerd, draai de resterende schroeven iets los en demonteer pas volledig wanneer men er zeker van is dat er geen gevaar bestaat door het leidingsysteem. Als een buisleiding onder spanning staat, bestaat het risico dat de buisleiding scheurt.
Draai de schroeven of moeren kruiselings los in ten minste twee doorgangen.
Sluit de open uiteinden van de strengen met blinde sluitingen.
Transport van ontmantelde buisleidingen alleen in gesloten toestand.
Bij het vervangen van dichtingen moet u ervoor zorgen dat de oude dichting volledig van het flensafdichtingsoppervlak wordt verwijderd zonder het flensafdichtingsoppervlak te beschadigen.
Wees voorzichtig bij het gebruik van een haakse slijper!
Het losmaken van defecte schroeven en moeren met een haakse slijper produceert vonken die in het buismateriaal kunnen branden en corrosie kunnen veroorzaken.
Vóór de ingebruikname moet de installateur een dichtheidscontrole uitvoeren.
Deze controle op de voltooide, maar nog niet afgedekte installatie uitvoeren.
De geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Ook voor niet-drinkwaterinstallaties de dichtheidscontrole volgens de geldende richtlijnen uitvoeren, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Het resultaat documenteren.
Om corrosie na de uitvoering van een dichtheidscontrole met water te voorkomen, moet de installatie volledig met water gevuld blijven.
De eisen voor het vul- en suppletiewater conform de geldende richtlijnen in acht nemen, zie Regelgeving uit de paragraaf: dichtheidscontrole .
Product en verpakking scheiden in de verschillende materiaalgroepen (bijv. papier, metalen, kunststoffen of non-ferrometalen) en volgens de nationaal geldende wetgeving afvoeren.